Deze factsheet geeft algemene adviezen met betrekking tot schoonmaken en desinfecteren. Deze adviezen zijn op elk evenement van toepassing. Voor andere aspecten tijdens evenementen waarbij sprake is van extra gezondheidsrisico’s heeft GGD Haaglanden factsheets opgesteld met daarin specifieke informatie.
Bekijk alle factsheets voor evenementenSchoonmaken en desinfecteren zijn 2 verschillende handelingen
- Schoonmaken is het verwijderen van stof en vuil met daarin ziekteverwekkers, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Als verkeerd wordt schoongemaakt, kunnen ziekteverwekkers achterblijven of zelfs verspreid worden.
- Desinfecteren is het doden of inactiveren van micro-organismen waarbij het aantal micro-organismen wordt teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau.
Schoonmaken
Maak altijd gebruik van een schoonmaakplan en een schoonmaakschema. Voorbeelden zijn beschikbaar in de hygiënerichtlijn voor publieksevenementen van het LCHV.
Techniek
- Maak eerst ‘droog’ schoon (afstoffen, stofzuigen) en daarna ‘nat’ (vochtig doekje, stomen, dweilen).
- Maak schoon van ‘schoon’ naar ‘vuil’ en van ‘hoog’ naar ‘laag’.
- Maak oppervlakken en handcontactpunten, die veel gebruikt of aangeraakt worden, meerdere keren per dag schoon. Denk hierbij aan het pinapparaten, gebruikte materialen, toiletten, doorspoelknoppen, kranen, deurklinken, stoelen, tafels, etc.
Schoonmaakmaterialen
- Voor alle methoden van reiniging wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van wegwerpmaterialen.
- Bij gebruik van niet-wegwerpmaterialen worden deze direct na gebruik opgeslagen in waszakken en dagelijks gewassen op minimaal 60 graden Celsius.
- Gebruik voor de schoonmaak van oppervlakken een schoonmaakmiddel, zoals een allesreiniger en volg de aanwijzingen op het etiket.
- Gebruik bij elke schoonmaakbeurt nieuw sopwater. Vervang het sop wanneer dit zichtbaar vuil oogt.
- Draag wegwerphandschoenen bij het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, urine, ontlasting en speeksel op (kunnen) zitten.
- Wanneer kleding bij het schoonmaken in contact kan komen met lichaamsvloeistoffen, draag dan ook een wegwerpschort.
Tip: Maak gebruik van een (wegwerp)microvezeldoek. Microvezeldoekjes kunnen door hun structuur een veel groter oppervlak aan dan katoenen schoonmaakdoekjes. Zo kunnen microvezeldoekjes vuil en ziekteverwekkers veel beter opnemen dan gewone schoonmaakdoekjes. Raadpleeg het gebruiksvoorschrift van de fabrikant voor het juiste gebruik en reiniging van de doekjes. Vervang een doekje regelmatig en in elk geval wanneer deze vuil oogt.
Desinfecteren
Oppervlakken en materialen die zijn verontreinigd met bloed moeten ook gedesinfecteerd worden. Voor effectieve desinfectie moet u eerst een oppervlak schoonmaken, omdat vuil een goede werking van het desinfectans tegengaat. Draag bij het desinfecteren wegwerphandschoenen.
Desinfectiemiddelen
Een desinfectiemiddel heeft een specifieke gebruiksconcentratie en inwerktijd om werkzaam te kunnen zijn. Op de verpakking staat vermeld waarvoor en hoe het middel gebruikt moet worden.
Toegelaten desinfecterende middelen
In Nederland mogen alleen desinfectiemiddelen voor harde oppervlakken gebruikt worden die door het College voor toelatingen van gewasbeschermings-middelen en biociden (Ctgb) zijn toegestaan én die beschikken over een virusclaim. De middelen zijn te herkennen aan een N- of NL-code op de verpakking (4 tot 5 cijfers gevolgd door ‘-N’, bijvoorbeeld: 12345 N of ‘NL-’ gevolgd door 7 of 11 cijfers). Een aantal voorbeelden:
- Alcohol Dentior 80% (14366 N);
- Alcohol Podior 80% (14331 N);
- Suma Alcoholdoekjes (14025 N);
- Mikrozid Sensitive Wipes (13744 N);
- Divosan Etha-plus (14023 N) (sprayflacon).
Let op: deze middelen zijn alleen voor oppervlakken en zijn dus niet om de handen mee te desinfecteren.
Middelen die zijn toegelaten, vindt u op de website van het Ctgb. Hoe u deze middelen daar kunt opzoeken, vindt u op Zoekstrategie toegelaten desinfecteringsmiddelen.
Handhygiëne
Alle bezoekers, deelnemers en medewerkers moeten altijd handhygiëne toe kunnen passen. Dit draagt namelijk het meest bij in het voorkomen van infectieziekten.
Handen wassen
Handen wassen gebeurt met water en zeep. U vindt de instructie op de website van het RIVM. Een volwaardige handwasfaciliteit beschikt over een wasbak met stromend water, papieren handdoekjes, vloeibare handzeep en een afvalbak.
Het is belangrijk dat bezoekers en medewerkers hun handen kunnen wassen op de volgende momenten:
- wanneer zij zichtbaar vuile handen hebben;
- wanneer de handen plakkerig aanvoelen;
- na een toiletbezoek;
- als er lichaamsvloeistoffen op zijn gekomen, bijvoorbeeld na hoesten, niezen of het snuiten van de neus;
- voor en na het (bereiden van) eten;
- na schoonmaakwerkzaamheden;
- na het uittrekken van handschoenen.
Handen desinfecteren
Handdesinfectiemiddelen zijn toegestaan in het geval dat geen volwaardige handwasfaciliteit kan worden gecreëerd. Het handdesinfectiemiddel moet geregistreerd staan in het Ctgb-register en dan ook beschikken over een N- of NL- code op de verpakking (4 tot 5 cijfers gevolgd door ‘-N’, bijvoorbeeld: 12345 N) of ‘NL-’ gevolgd door 7 of 11 cijfers).
Een handdesinfectiemiddel werkt niet goed wanneer de handen niet helemaal schoon aanvoelen of vuil zijn. Was daarom altijd de handen wanneer deze vuil zijn. Wanneer de handen zichtbaar en voelbaar schoon zijn mag gekozen worden tussen handen wassen of desinfecteren.
Het is de bedoeling, dat voldoende van het middel wordt gebruikt en gedurende de gehele inwerktijd met de handen wordt drooggewreven. De instructie vindt u op de website van het RIVM. Zijn de handen eerder droog dan de aangegeven inwerktijd, dan is er mogelijk te weinig desinfectiemiddel gebruikt en is het middel onvoldoende werkzaam.